De drie grote back-upprogramma's zijn dump(8), tar(1) en cpio(1).
De traditionele back-upprogramma's voor UNIX® zijn dump en restore. Deze zien het station als een verzameling van schijfblokken, onder de abstracties van bestanden, koppelingen en mappen die door de bestandssystemen worden aangemaakt. In tegenstelling tot andere back-upprogramma's, verzorgt dump een back-up van een compleet bestandssysteem op een apparaat. Het is niet in staat om slechts een gedeelte van een bestandssysteem of een mapstructuur die meer dan één bestandssysteem in beslag neemt te back-uppen. Het commando dump schrijft geen bestanden en mappen naar band, maar de rauwe gegevensblokken waaruit de bestanden en mappen bestaan. Wanneer het gebruikt wordt om gegevens te extraheren, slaat restore tijdelijke bestanden standaard op in /tmp/ — als u werkt vanaf een herstelschijf met een kleine map /tmp, moet u wellicht de omgevingsvariabele TMPDIR op een map met meer vrije ruimte instellen zodat de restore kan slagen.
Opmerking: Indien dump op een hoofdmap wordt gebruikt, wordt er geen back-up gemaakt van /home , /usr of van de vele andere mappen, aangezien dit typisch koppelpunten voor andere bestandssystemen of symbolische koppelingen binnen deze bestandssystemen zijn.
dump bevat eigenaardigheden die uit de begintijd in Versie 6 van AT&T UNIX (circa 1975) zijn overgebleven. De standaardparameters zijn geschikt voor banden met 9 sporen (6.250 bpi), niet voor de media met hoge dichtheid die vandaag beschikbaar zijn (tot 62.182 ftpi). Deze standaardwaarden dienen op de opdrachtregel overschreven te worden om de capaciteit van de huidige bandstations te benutten.
Het is ook mogelijk om gegevens met rdump en rrestore over een netwerk naar een bandstation dat aan een andere computer gekoppeld is te back-uppen. Beide programma's maken gebruik van rcmd(3) en ruserok(3) om toegang tot het bandstation op afstand te krijgen. De gebruiker die de back-up uitvoert moet vermeld staat in het bestand .rhosts op de computer op afstand. De argumenten die aan rdump en rrestore gegeven worden dienen geschikt te zijn voor gebruik op de computer op afstand. Als rdump gebruikt wordt om een dump te maken van een FreeBSD computer naar een Exabyte-bandstation dat met een Sun-computer genaamd komodo verbonden is:
# /sbin/rdump 0dsbfu 54000 13000 126 komodo:/dev/nsa8 /dev/da0a 2>&1
Let op: er kleven veiligheidsbezwaren aan het toestaan van authenticatie met .rhosts. De situatie dient goed geëvalueerd te worden.
Het is ook mogelijk om dump en restore op een veiligere manier via ssh te gebruiken.
Voorbeeld 19-1. Het gebruik van dump via ssh
# /sbin/dump -0uan -f - /usr | gzip -2 | ssh -c blowfish \ doelgebruiker@doelmachine.example.com dd of=/mijngrotebestanden/dump-usr-10.gz
Ook kan de ingebouwde manier van dump gebruikt worden, door de omgevingsvariabele RSH in te stellen:
tar(1) stamt ook uit de tijd van Versie 6 van AT&T UNIX (circa 1975). Het werkt samen met het bestandssysteem. tar schrijft bestanden en mappen naar band en ondersteunt niet het volledige scala aan opties dat beschikbaar is met cpio(1), maar tar heeft niet de ongebruikelijke opdrachtpijplijn nodig die cpio gebruikt.
Om tar toe te passen op een Exabyte-bandstation die met een Sun genaamd komodo verbonden is:
# tar cf - . | rsh komodo dd of=tape-device obs=20b
Indien de veiligheid van back-uppen over een netwerk een punt is, dient gebruik te worden gemaakt van het commando ssh en niet van rsh.
cpio(1) is het originele UNIX bandprogramma voor magnetische media om bestanden uit te wisselen. cpio heeft opties (naast vele anderen) om byte-swapping uit te voeren, een aantal verschillende archiefformaten te schrijven en de gegevens over een pijplijn naar andere programma's te voeren. Deze laatste optie maakt cpio een uitstekende keuze voor installatiemedia. cpio weet niet hoe het door een mapstructuur moet lopen. Er dient een lijst met bestanden door stdin aangeleverd te worden.
cpio biedt geen ondersteuning voor back-ups over het netwerk. Er kan gebruik worden gemaakt van een pijplijn en rsh om de gegevens naar een banddrive op afstand te sturen.
# for f in maplijst; do find $f >> back-up.lijst done # cpio -v -o --format=newc < back-up.lijst | ssh gebruiker@host "cat > back-upapparaat"
Hier is maplijst een lijst van de mappen waarvan een back-up gemaakt dient te worden, gebruiker@host de gebruiker/hostnaam-combinatie die de back-ups uitvoert, en back-upapparaat het apparaat waar de back-ups naar toe geschreven te worden (bijvoorbeeld /dev/nsa0).
pax(1) is het antwoord van IEEE en POSIX® op tar en cpio. In de loop der jaren zijn de verscheidene versies van tar en cpio licht incompatibel geworden. Dus in plaats van dit uit te vechten en ze volledig te standaardiseren, heeft POSIX een nieuw archiveringsprogramma gemaakt. pax poogt om veel van de verscheidene formaten van cpio en tar te lezen en te schrijven, met daarbij nog nieuwe, eigen formaten. De commandoverzameling lijkt meer op die van cpio dan op die van tar.
Amanda (Advanced Maryland Network Disk Archiver) is een client/server-back-upsysteem, in plaats van een enkel programma. Een Amanda server back-upt elk aantal computers dat een Amanda client en een netwerkverbinding met de Amanda server heeft naar een enkel bandstation. Een veelvoorkomend probleem bij bedrijven met een groot aantal schijven is dat de tijd die nodig is om de gegevens direct naar band te back-uppen langer is dan de tijd die voor de taak gereserveerd is. Amanda lost dit probleem op. Amanda kan gebruik maken van een “tussenschijf” om verschillende bestandssystemen tegelijkertijd te back-uppen. Amanda maakt “archiefverzamelingen” aan, een groep banden die gedurende een tijd gebruikt wordt om volledige back-ups te maken van alle bestandssystemen die in het instellingenbestand van Amanda vermeld staan. De “archiefverzameling” bevat ook incrementele (of differentiële) back-ups van alle bestandssystemen. Voor het herstellen van een beschadigd bestandssysteem zijn de meest recente volledige back-up en de incrementele back-ups nodig.
Het instellingenbestand biedt verfijnde controle over de back-ups en het netwerkverkeer door Amanda. Amanda kan elk bovenstaand back-upprogramma gebruiken om de gegevens naar de band te schijven. Amanda is òf als port òf als package beschikbaar.
“Nietsdoen” is geen computerprogramma, maar de de meest gebruikte back-upstrategie. Er zijn geen initiële kosten. Er is geen back-upschema om te volgen. Zeg gewoon nee. Als er iets met gegevens gebeurt, lach erom en leef ermee!
Als tijd en gegevens weinig tot niets waard zijn, is “Nietsdoen” het meest geschikte back-upprogramma. Maar wees bedacht, UNIX is een nuttig stuk gereedschap en er is zo maar binnen zes maanden een verzameling bestanden die wèl van waarde is.
“Nietsdoen” is de juiste back-upmethode voor /usr/obj en andere mapstructuren die zo opnieuw aangemaakt kunnen worden. Een voorbeeld zijn de bestanden waaruit de HTML- of PostScript® versie van dit Handboek bestaan. Deze documentformaten zijn vanuit XML-invoerbestanden aangemaakt. Het back-uppen van de HTML- of PostScript bestanden is niet nodig. Van de XML-bestanden dient regelmatig een back-up gemaakt te worden.
dump(8). Punt uit.. Elizabeth D. Zwicky heeft stresstesten op alle hierboven besproken back-upprogramma's uitgevoerd. De heldere keuze voor het behouden van alle gegevens en alle eigenaardigheden van UNIX bestandssystemen is dump. Elizabeth heeft bestandssystemen aangemaakt met een grote verscheidenheid aan ongewone omstandigheden (en enkele minder ongebruikelijke) en heeft elk programma getest door een back-up van die bestandssystemen uit te voeren en ze te herstellen. De eigenaardigheden omvatten bestanden met gaten, bestanden met gaten en een blok nullen, bestanden met vreemde tekens in hun namen, onleesbare en onschrijfbare bestanden, apparaten, bestanden waarvan de grootte verandert tijdens het back-uppen, bestanden die aangemaakt/verwijderd worden tijdens het back-uppen en meer. Ze presenteerde de resultaten op LISA V in oktober 1991. Zie torture-testing Backup and Archive Programs.
Er zijn slechts vier stappen om te volgen bij het voorbereiden op elke ramp die voor kan komen.
Het schijflabel van elke schijf dient afgedrukt te worden (bijvoorbeeld met bsdlabel da0 | lpr), de bestandssysteemtabel (/etc/fstab) en alle opstartboodschappen, alles in tweevoud.
Ten tweede dient een “livefs” CD-ROM gebrandt te worden. Deze CD-ROM biedt ondersteuning voor het opstarten in een FreeBSD “livefs” reddingsmodus die gebruiker in staat stelt om vele taken uit te voeren zoals het draaien van dump(8), restore(8), fdisk(8), bsdlabel(8), newfs(8) en meer. Een livefs CD-beeld voor FreeBSD/i386 8.3-RELEASE is beschikbaar op ftp://ftp.FreeBSD.org/pub/FreeBSD/releases/i386/ISO-IMAGES/8.3/FreeBSD-8.3-RELEASE-i386-livefs.iso.
Opmerking: Livefs CD-beelden zijn niet beschikbaar voor FreeBSD 9.1-RELEASE en nieuwer. Naast de beelden voor CDROM-installaties kunnen ook beelden voor flash-drive-installaties gebruikt worden om een systeem te redden. Het “memstick”-beelden voor FreeBSD/i386 9.1-RELEASE is beschikbaar op ftp://ftp.FreeBSD.org/pub/FreeBSD/releases/i386/i386/ISO-IMAGES/9.1/FreeBSD-9.1-RELEASE-i386-memstick.img.
Ten derde dienen regelmatig back-upbanden aangemaakt te worden. Alle veranderingen die na de laatste back-up zijn gemaakt kunnen onherroepelijk verloren zijn gegaan. De back-upbanden dienen beveiligd te worden tegen overschrijven.
Ten vierde dienen de “livefs” CD-ROM die in stap twee gemaakt is en de back-upbanden getest te worden. Van de handelingen dienen aantekeningen gemaakt te worden. De aantekeningen, de CD-ROM, de afdrukken en de back-upbanden dienen gezamenlijk bewaard te worden. Tijdens het herstellen kunnen de notities ervoor zorgen dat de back-upbanden vernietigd worden. Hoe? In plaats van tar xvf /dev/sa0 kan per ongeluk tar cvf /dev/sa0 worden ingetypt, waardoor de back-upband overschreven wordt.
Als extra veiligheidsmaatregel dienen telkens een “livefs” CD-ROM en twee back-upbanden gemaakt te worden. Eén van deze banden dient op een plaats op afstand bewaard te worden. Zo'n plaats is NIET de kelder van het zelfde kantoorgebouw. Een aantal bedrijven in het World Trade Center heeft deze les op de harde manier geleerd. Zo'n plaats dient fysiek gescheiden te zijn van de computers en de schijven door een significante afstand.
De hamvraag is: heeft de hardware het overleefd? Er zijn regelmatig back-ups gemaakt, dus zorgen over de software zijn niet nodig.
Indien hardware beschadigd is, dienen kapotte onderdelen vervangen te worden voordat gepoogd wordt om een computer te gebruiken.
Plaats de “livefs” CD-ROM in de CD-ROM drive indien de hardware in orde is en start de computer op. Het originele installatiemenu wordt op het scherm getoond. Kies het land van toepassing en kies daarna
en kies het item . restore en de andere benodigde programma's staan in /mnt2/rescue.Herstel elk bestandssysteem apart.
Probeer de rootpartitie van de eerste schijf aan te koppelen (bijvoorbeeld mount /dev/da0a /mnt). Als het schijflabel beschadigd is, gebruik dan bsdlabel om de schijf opnieuw te partitioneren en te labelen zodat deze overeenkomt met het afgedrukte en bewaarde label. Gebruik voor het opnieuw aanmaken van de bestandssystemen newfs. Koppel de rootpartitie van de schijf opnieuw aan voor lezen en schrijven (mount -u -o rw /mnt). Gebruik voor het herstellen van de gegevens van dit bestandssysteem het back-upprogramma en de back-upbanden (bijvoorbeeld restore vrf /dev/sa0). Koppel nu het bestandssysteem af (bijvoorbeeld umount /mnt). Herhaal dit voor elk beschadigd bestandssysteem.
Back-up de gegevens naar nieuwe banden als het systeem weer draait. De omstandigheden die verantwoordelijk waren voor de crash of het gegevensverlies kunnen weer voorkomen. Nu een extra uur investeren, kan later grote zorgen besparen.