Het omgaan met systeemlogs is een cruciaal aspect van zowel beveiligings- als systeembeheer. Het in de gaten houden van logbestanden van meerdere hosts kan nogal onhandelbaar worden als deze hosts over (middel)grote netwerken zijn verspreid, of wanneer ze deel zijn van verschillende soorten netwerken. In deze gevallen kan het op afstand loggen het gehele proces een stuk aangenamer maken.
Het centraal loggen naar een specifieke loghost kan wat van de administratieve last van het beheren van logbestanden wegnemen. Het aggregeren, samenvoegen, en roteren van logbestanden kan op één enkele plaats worden ingesteld, door gebruik te maken van de eigen gereedschappen van FreeBSD, zoals syslogd(8) en newsyslog(8). In de volgende voorbeeldconfiguratie zal host A, genaamd logserv.example.com, loginformatie voor het plaatselijke netwerk verzamelen. Host B, genaamd logclient.example.com, zal loginformatie aan het serversysteem doorgeven. In echte configuraties hebben beide hosts degelijke voor- en terugwaartse DNS of regels in /etc/hosts nodig. Anders worden de gegevens geweigerd door de server.
Logservers zijn machines die zijn geconfigureerd om loginformatie van hosts op afstand te accepteren. In de meeste gevallen is dit om de configuratie te vergemakkelijken, in andere gevallen kan het gewoon een beheersbeslissing zijn. Ongeacht de reden zijn er enkele eisen voordat er verder wordt gegaan.
Een juist geconfigureerde logserver voldoet aan de volgende minimale eisen:
De regels van de firewall staan toe dat UDP wordt doorgegeven op poort 514 van zowel de cliënt als de server;
syslogd is ingesteld om berichten op afstand van cliëntmachines te accepteren;
De syslogd-server en alle cliëntmachines moeten geldige regels hebben voor zowel voorwaartse als terugwaartse DNS, of correct zijn geconfigureerd in /etc/hosts.
Om de logserver te configureren, moet de cliënt vermeld zijn in /etc/syslog.conf, en moet de logfaciliteit zijn gespecificeerd:
+logclient.example.com *.* /var/log/logclient.log
Opmerking: Meer informatie over de verschillende ondersteunde en beschikbare faciliteiten kan gevonden worden in de handleidingpagina syslog.conf(5).
Eenmaal toegevoegd worden alle faciliteits-berichten gelogd naar het eerder gespecificeerde bestand, /var/log/logclient.log.
De servermachine moet ook het volgende in /etc/rc.conf hebben staan:
syslogd_enable="YES" syslogd_flags="-a logclient.example.com -v -v"
De eerste optie zet de daemon syslogd aan tijdens het
opstarten, en de tweede regel staat toe dat gegevens van de cliënt op deze server
worden geaccepteerd. Het laatste gedeelte, dat -v -v
gebruikt, verhoogt de verbositeit van gelogde berichten. Dit is extreem handig voor
het optimaal instellen van faciliteiten aangezien beheerders kunnen zien welk
soort berichten onder welke faciliteit worden gelogd.
Er kunnen meerdere opties -a
worden gespecificeerd om
logging vanuit meerdere cliënten toe te staan. IP-adressen en hele netblokken mogen ook worden gespecificeerd,
bekijk de hulppagina syslog(3) voor
een volledige lijst van mogelijke opties.
Als laatste dient het logbestand gecreëerd te worden. De gebruikte manier maakt niet uit, maar touch(1) werkt prima in dit soort situaties:
# touch /var/log/logclient.log
Nu dient het syslogd-daemon herstart en geverifieerd worden:
# /etc/rc.d/syslogd restart # pgrep syslog
Als er een PID wordt teruggegeven, dan is de server succesvol herstart, en kan er begonnen worden met de configuratie van de cliënt. Raadpleeg de log /var/log/messages voor uitvoer als de server niet is herstart.
Een logcliënt is een machine die loginformatie naar een logserver verstuurt en daarnaast lokale kopieën bewaart.
Net als logservers moeten logcliënten ook aan enkele minimumeisen voldoen:
syslogd(8) moet zijn ingesteld om berichten van bepaalde soorten naar een logserver te sturen, die ze moet accepteren;
De firewall moet UDP-pakketten doorlaten op poort 514;
Zowel voorwaartse als terugwaartse DNS moeten geconfigureerd zijn of juiste regels in /etc/hosts hebben.
De configuratie van cliënten is wat soepeler dan die van servers. De cliëntmachine moet de volgende regels in /etc/rc.conf hebben:
syslogd_enable="YES" syslogd_flags="-s -v -v"
Net als eerder zullen deze regels de daemon syslogd
tijdens het opstarten aanzetten, en de verbositeit van gelogde berichten verhogen.
De optie -s
voorkomt dat logs van deze cliënt
vanuit andere hosts worden geaccepteerd.
Faciliteiten beschrijven het systeemgedeelte waarvoor een bericht is gegenereerd. ftp en ipfw bijvoorbeeld zijn beide faciliteiten. Wanneer er logberichten worden gegenereerd voor deze twee diensten, zullen ze normaalgesproken deze twee gereedschappen in elk logbericht opnemen. Faciliteiten worden vergezeld van een prioriteit of niveau, welke wordt gebruikt om aan te geven hoe belangrijk een logbericht is. De meest voorkomende zullen warning en info zijn. Bekijk de handleidingpagina syslog(3) voor een volledige lijst van beschikbare faciliteiten en prioriteiten.
De logserver moet in /etc/syslog.conf van de cliënt zijn gedefinieerd. In dit geval wordt het symbool @ gebruikt om loggegevens naar een server op afstand te sturen en zou er ongeveer als de volgende regel uit moeten zien:
*.* @logserv.example.com
Eenmaal toegevoegd moet syslogd worden herstart zodat de veranderingen effect hebben:
# /etc/rc.d/syslogd restart
Om te testen of logberichten over het netwerk worden verzonden, wordt logger(1) op de cliënt gebruikt om een bericht naar syslogd te sturen:
# logger "Testbericht van logclient"
Dit bericht dient nu zowel in /var/log/messages op de cliënt als /var/log/logclient.log op de logserver te staan.
In bepaalde gevallen kan het nodig zijn om te debuggen als berichten niet door de logserver worden ontvangen. Er zijn verschillende redenen waarom dit kan gebeuren; de twee meest voorkomende zijn echter voorvallen met de netwerkverbinding en DNS. Om deze gevallen te testen, dient te worden nagegaan dat beide hosts elkaar kunnen bereiken door de hostnaam in /etc/rc.conf te gebruiken. Als dit juist lijkt te werken, dient de optie syslogd_flags in /etc/rc.conf te worden veranderd.
In het volgende voorbeeld is /var/log/logclient.log leeg, en noemt /var/log/messages geen reden waarom het mislukt. Verander de optie syslogd_flags zoals in het volgende voorbeeld en herstart om de debuguitvoer te verhogen:
syslogd_flags="-d -a logclien.example.com -v -v"
# /etc/rc.d/syslogd restart
Debuggegevens zoals de volgende zullen meteen na de herstart over het scherm vliegen:
logmsg: pri 56, flags 4, from logserv.example.com, msg syslogd: restart syslogd: restarted logmsg: pri 6, flags 4, from logserv.example.com, msg syslogd: kernel boot file is /boot/kernel/kernel Logging to FILE /var/log/messages syslogd: kernel boot file is /boot/kernel/kernel cvthname(192.168.1.10) validate: dgram from IP 192.168.1.10, port 514, name logclient.example.com; rejected in rule 0 due to name mismatch.
Het is duidelijk dat de berichten worden geweigerd wegens een niet-overeenkomende naam. Na de configuratie grondig te hebben herzien, lijkt het of een typefout in de volgende regel in /etc/rc.conf een probleem heeft:
syslogd_flags="-d -a logclien.example.com -v -v"
De regel dient logclient, niet logclien te bevatten. Nadat de juiste wijzigingen zijn gemaakt, wordt er herstart met de verwachte resultaten:
# /etc/rc.d/syslogd restart logmsg: pri 56, flags 4, from logserv.example.com, msg syslogd: restart syslogd: restarted logmsg: pri 6, flags 4, from logserv.example.com, msg syslogd: kernel boot file is /boot/kernel/kernel syslogd: kernel boot file is /boot/kernel/kernel logmsg: pri 166, flags 17, from logserv.example.com, msg Dec 10 20:55:02 <syslog.err> logserv.example.com syslogd: exiting on signal 2 cvthname(192.168.1.10) validate: dgram from IP 192.168.1.10, port 514, name logclient.example.com; accepted in rule 0. logmsg: pri 15, flags 0, from logclient.example.com, msg Dec 11 02:01:28 trhodes: Test message 2 Logging to FILE /var/log/logclient.log Logging to FILE /var/log/messages
Nu worden de berichten juist ontvangen en in het correcte bestand geplaatst.
Zoals bij alle netwerkdiensten, dienen beveiligingseisen in acht te worden genomen voordat deze configuratie wordt geïmplementeerd. Soms kunnen logbestanden gevoelige gegevens bevatten over diensten die aanstaan op de lokale host, gebruikersaccounts, en configuratiegegevens. Netwerkgegevens die van de cliënt naar de server worden verzonden worden niet versleuteld noch met een wachtwoord beveiligd. Als versleuteling nodig is, kan security/stunnel worden gebruikt, wat gegevens over een versleutelde tunnel verstuurt.
Aan lokale beveiliging moet ook gedacht worden. Logbestanden worden niet versleuteld tijdens gebruik of na logrotatie. Lokale gebruikers kunnen deze bestanden benaderen om aanvullende inzichten over de systeemconfiguratie op te doen. In deze gevallen is het van kritiek belang om de juiste rechten op deze bestanden in te stellen. Het gereedschap syslogd(8) ondersteunt het instellen van rechten op nieuw aangemaakte en geroteerde logbestanden. Het instellen van logbestanden op modus 600 dient al het ongewenste spieken door lokale gebruikers te verhinderen.